Ivoren toren

Meer informatie aanvragen
Prijs op aanvraag

Wereldwijde verzending mogelijk

Herkomst
Waarschijnlijk Frankrijk
Periode
Eerste helft 18e eeuw
Materiaal
ivoor, snaar
Hoogte
43 cm
Literatuur

L. E. Bergeron, Manuel du Tourneur, Parijs 1796 (en tweede druk 1816, pl. XXI, 1991).
G. de Grollier de Servière, Recueil d’ouvrages curieux de mathématique et de mécanique, ou description du cabinet de Monsieur Nicolas Grollier de Sevière, 1719, fig.1a, 1.
G. Laue, Gedrehte Kostbarkeiten, München 2004, pp. 46, 47, 72, fig. 16.
K. Maurice, Der drechselnde Souverän, Zurich, 1985, p. 112, fig. 123.
C. Plumier, L'art de Tourneur, Lyon 1701 (herdruk Parijs, 1749).

Vragen over dit object?

Kies een van de onderstaande contactmogelijkheden:

Omschrijving

Deze buitengewone en verfijnde ivoren toren bestaat uit een fijn gedraaide, dunne steel met verschillende schijven en bolvormen, met onder het midden een open gedraaide koker met daarin in vaasvormig ornament. Deze decoratieve koker vereiste veel vakmanschap; door een kleine opening werd het dunne ivoor van binnenuit gesneden en gedraaid, een delicaat en complex proces. Aan de toren is een dunne draad met ivoren bal bevestigd. De complexe toren wordt bekroond door een open bloem. Het object werd gemaakt uit één enkel stuk ivoor en vereiste niet alleen een vaste hand, maar ook een intellectuele benadering van het ontwerp en een perfect gekalibreerde draaibank.

Vanaf de zestiende en zeventiende eeuw was het draaien van ivoor een nobele hobby, beoefend door Europese adel, prinsen en koningen. Het draaien van ivoor, met behulp van een mechanisch aangedreven draaibank, werd gezien als een gepast en deugdelijk tijdverdrijf, waarbij de beoefenaar getraind werd in precisie en concentratie, en tegelijkertijd fascinerende objecten vervaardigde. Vaak werden deze meesterstukken als (diplomatieke) gift gebruikt en vonden ze een plek in kunstkamers. Ambachtslieden die gespecialiseerd waren in het draaien van hout en ivoor fungeerde als leraar voor de adel, en verbleven vaak op het hof. Het draaien gebeurde op mechanische wijze met een draaibank: een stuk ivoor werd vastgezet in de draaibank, die het object in twee of drie richtingen tegelijkertijd kon laten bewegen. De maker nam een scherpe pen of voorwerp, en hield deze tegen het draaiende ivoor. Door de verschillende bewegingen en richtingen van het mechaniek kon de maker het object vormen zoals gewenst. Daarbij was het vakmanschap van de maker, en met name zijn of haar geometrische en ruimtelijke inzicht, vaste hand en precies, bepalend voor de complexiteit en verfijning van het eindproduct. Het mechaniek van de draaibank, wat naar voorkeur aangepast worden, maakt deze uitzonderlijke gedraaide voorwerpen de eerste voorbeelden van ‘machine-generated art’.  

Cites no. 22NL307754/20

Legal


Site by Artimin