Eiken- en ebbenhouten beddenkoets

Beddenkoets met een overdragende, meervoudig geprofileerde kaplijst met daaronder een licht welvende knorrenlijst met daarin zeven consoles met leeuwenkopjes. Het fries loopt zowel over de lange zijde, als over de korte van het voeteneinde. Het smalle fries is oververteld in tien langgerekte paneeltjes die met ebbenhout zijn gefineerd en gevat in licht geprofileerde lijstjes. De archigraaf is versierd met ebbenhouten accenten in de vorm van knoppen en rechthoekige plaatjes. Het hoofdgestel van dit bed zou zo op een Hollandse of Utrechtse tweedeurskast geplaatst kunnen worden, deze werd er waarschijnlijk ook bijgemaakt. De bak van de hemel is op dezelfde wijze uitgevoerd als de wanden van de lange en de korte zijde (hoofdeinde): een geprofileerd raamwerk, met daarbinnen langwerpige geboste panelen, zoals deze zich vaak aan de zijkanten van kasten bevinden. De panelen aan de buitenkant van het bed zijn voorzien van een geprofileerde platte lijst, zoals bij vijfpanelenkisten. Het voeteneinde is is versierd met een grote rand met snijwerk en ebbenhouten accenten. Daaronder is een balustrade met oogjes aangebracht, zoals je die ook tegenkomt bij koorafscheidingen in kerken. Een bijzonder decoratieve versiering die ook nog eens functioneel is, want het gordijn van het voeteneinde zal dit gedeelte niet afgesloten hebben, waardoor er een mogelijkheid is gecreëerd voor ventilatie. De kolom die de hemel ondersteunt, is bij elk bed weer anders uitgevoerd, maar vertoont dikwijls sterke overeenkomsten met de kolommen van de Hollandse tweedeurs kolommenkast. Het is een onderdeel dat zich leent voor ingehouden frivoliteiten in het snijwerk of voor het aanbrengen van ebbenhouten accenten, zoals bij dit bed het geval is. Tegen de stijlen zijn ebbenhouten gesphangers en druipers geplaatst, wat typisch Noord-Nederlandse versieringsmotieven zijn.