Rankenleuchter
Wereldwijde verzending mogelijk
- Herkomst
- Maas-Rijn gebied / Westfalen
- Periode
- Tweede helft 12e eeuw
- Materiaal
- Bronsachtige koperlegering
- Hoogte
- 23.5 cm
- Diameter
- 15.5 cm
- Literatuur
O. van Falke & E. Meyer, Romanische Leuchter und Gefäße - Gießgafäße der Gotik, Berlijn 1935, pp. 5 - 18, afb. 31, 32, 33, 85, 89, 90.
H. Hoos, Kerzenleuchter as Acht Jahrhunderten, Frankfurt am Main 1987, cat. no. 14, p. 82.
Vragen over dit object?
Kies een van de onderstaande contactmogelijkheden:
Omschrijving
Deze bijzondere penkandelaar met uitvoerig Romaans open rankwerk en figuren is vervaardigd in de tweede helft van de 12e eeuw, in het Maas-Rijn gebied / Westfalen. De voet van de kandelaar wordt gevormd door sierlijk opengewerkte en gegraveerde ranken, met drie gevleugelde drakenpoten, met daarop drie gestileerde engelen. De zittende engelen heffen hun hoofd omhoog, met het haar naar achteren en de handen op schoot. Hun vleugels raken de voet van de kandelaar. In het rankwerk tussen de poten zijn drie dierenkoppen. De gladde stam heeft een opengewerkte knoop, met gegraveerde ranken. De stam loopt uit in een ronde geprofileerde vetvanger, met conische kaarsenpin. De vetvanger wordt ondersteund door drie draakachtige wezens, die met kop en poten de vetvanger dragen. De kandelaar is gegoten in twee stukken: de voet en het bovendeel van de kandelaar zijn door middel van twee rechtopstaande pennen met elkaar verbonden. De pennen vallen in de sleuven van het bovendeel. De penkandelaar heeft een donkergroen bodem patina.
Dit type kandelaar, ook wel ‘rankenleuchter’ genoemd om het krullend bladwerk dat voornamelijk de voet kenmerkt, kent zijn oorsprong in het Maas-Rijn gebied en werd vervaardigd vanaf het midden van de 12e eeuw tot en met de 13e eeuw. De productie verplaatste zich over tijd meer naar het oosten en voornamelijk de regio rondom Hildesheim kende een bloeiende productie van rankenleuchters. Op basis van analyse van het materiaal, een bronsachtige koperlegering met vrijwel geen zink, en de stilistische motieven kan deze kandelaar geplaatst worden in het Maas-Rijn gebied / Westfalen, in de periode 1150 - 1200. Het bovendeel, met de drie draken onder de rand van de vetvanger komt overeen met kandelaren met een West-Duitse afkomst, zoals beschreven in Falke & Meijer (afb. 85). De voet van de kandelaar kent overeenkomsten met een altaarkandelaar uit de abdij van Gandersheim, vervaardigd in een Hildesheimer werkplaats rond 1200. De twee pennen die de boven- en onderstuk met elkaar verbinden komen overeen met westelijke kandelaren, mogelijk Keulen, rond 1150, zoals afgebeeld in Falke & Meyer (afb. 89, 90).