Wandtapijt met de Verloochening van Petrus

Meer informatie aanvragen
Prijs op aanvraag

Wereldwijde verzending mogelijk

Periode
Ca. 1580 - 1620
Materiaal
Wol, zijde
Literatuur

V. Woldbye & C.A. Burgers, Geweven boeket, Amsterdam 1972, p. 26, 70, cat. no. 41.

Vragen over dit object?

Kies een van de onderstaande contactmogelijkheden:

Omschrijving

Dit wandtapijt is vervaardigd in de Noordelijke Nederlanden, waarschijnlijk in Delft, tegen het einde van de zestiende of aan het begin van de zeventiende eeuw. Het bovenste gedeelte van het tapijt is gedecoreerd met grotesken, bloemen- en vruchtentrossen, een vaas en twee papegaaien. Het onderste gedeelte is geweven met een grote ovale cartouche met de Bijbelse voorstelling van de Verloochening van Petrus; hij ontkent dat hij bij Jezus hoort. Hij is te zien tussen de soldaten en de slavin van de hogepriester. Op de achtergrond in het raam zit de haan, een verwijzing naar de voorspelling van Jezus, als hij zegt dat Petrus hem zal verloochenen voordat de haan drie keer gekraaid heeft. Daarnaast is Petrus nog een keer afgebeeld terwijl hij huilend de binnenplaats verlaat. Het tapijt is omgeven door een brede rand met cartouches en sierlijke decoratievormen. Ook zijn er twee personificaties afgebeeld: links op het tapijt is Fortitudo te zien en rechts Prudentia.

Het tapijt is te vergelijken met een wandtapijt uit de collectie (inv. no. BK-1967-25) van het Rijksmuseum Amsterdam, dat een vergelijkbare verdeling heeft tussen een symmetrisch bovengedeelte versierd met grotesken, bloemen- en vruchtentrossen, boven een ovale cartouche met een Bijbelse scène. Het tapijt uit de collectie van het Rijksmuseum is toegeschreven aan François Spiering of Aert Spiering.

Vanaf het midden van de zestiende eeuw en met name na de Val van Antwerpen kwam er een grote stroom Vlaamse immigranten, waaronder veel ambachtslieden naar de Noordelijke Nederlanden. Onder deze immigranten bevonden zich een aantal tapijtwevers die zich vestigden in Middelburg, Delft, Gouda en Schoonhoven, waar de rijke Vlaamse weeftraditie zich vermengde met de heersende Noord-Nederlandse kunsttraditie. Belangrijke weefateliers behoorde toe aan de families Van der Gucht, Spiering, Schaep, Goossens en De Cracht. Het weven van tapijten en kleden kent zowel een ambachtelijke als een artistieke kant; aan de hand van een schets van de kartontekenaar werd het kleed door een wever vervaardigd. De kartontekenaar liet zich daarbij vaak leiden door bestaande prenten. Verschillende kleden hebben dezelfde en terugkerende motieven, wat kan wijzen op dezelfde werkplaats, hetzelfde karton of hetzelfde voorbeeld.   

Legal


Site by Artimin